De ondertoezichtstelling (OTS) is een maatregel waarbij het gezag over het kind wordt beperkt indien geconstateerd is dat er sprake is van ernstige (opvoedings)problemen die de ontwikkeling van het kind in gevaar brengt. Indien er een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken krijgt het gezin begeleiding van een gezinsvoogd. De duur van een OTS wordt bepaald door de kinderrechter, en kan maximaal 12 maanden worden opgelegd en als dat nodig is steeds met 1 jaar worden verlengd tot het kind 18 jaar is.

In de meeste gevallen blijft het kind tijdens de OTS thuis wonen. In het belang van het kind kan de kinderrechter ook bepalen dat het kind uit huis wordt geplaatst (uithuisplaatsing/uhp) in een pleeggezin of tehuis. In het geval er sprake is van onmiddellijk gevaar binnen een gezin (crisissituatie) kan de kinderrechter een voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing uitspreken zonder partijen vooraf gesproken te hebben Er vindt dan op korte termijn een zitting plaats waarbij het kind en de ouders hun visie mogen geven.